Archeologie
Opgravingen
Sinds de sloop van het kasteel is er veel tijd voorbijgegaan en was niet meer bekend waar precies het kasteel op het eilandje had gestaan. Ook wisten we niets meer van de gebouwen die er voor de 17e eeuw stonden. De werkgroep besloot daarom al snel dat er onderzoek nodig was, om vast te stellen wat er waar en wanneer op het eilandje had gestaan.
Weerstandsonderzoek
Op zaterdag 5 april 2003 voerde de firma DW Consulting een weerstands- of geofysisch onderzoek uit. Een weerstandsonderzoek houdt in dat de elektrische weerstand van de bodem wordt gemeten waardoor archeologische structuren te traceren zijn. De resultaten combineerden we met de tekeningen van Adam van Broeckhuijsen uit 1741 die uit het archiefonderzoek te voorschijn waren gekomen. Daarbij werd iets meer duidelijk over de precieze ligging van de resten van het kasteel.
Daarna werd het weer stil rondom het kasteel. Maar op de achtergrond bleef de werkgroep bezig. We zochten contact met de provinciaal archeoloog,de heer Proos. Hij werd enthousiast door de uitkomsten van het archief- en geofysisch onderzoek en gaf uiteindelijk toestemming voor een proefsleufonderzoek.
Proefsleuven
Het uiteindelijke proefsleufonderzoek vond plaats van 21 tot 25 september 2005 door Archeomedia B.V.
Het was een bijzonder onderzoek, omdat een groot deel van de voorbereidingen en de werkzaamheden door vrijwilligers werd uitgevoerd. Alleen de leiding van het onderzoek was in handen van een professionele archeoloog. De meeste vrijwilligers waren lid van de AWN en afkomstig uit het hele land, ook hielpen enkele leden van de Historische Vereniging Zwijndrecht mee. Uiteindelijk hebben er verspreid over 5 dagen ongeveer 20 vrijwilligers meegewerkt aan het onderzoek.
Uitkomsten
Het onderzoek heeft interessante inzichten over de geschiedenis van het kasteel aan het licht gebracht. Helaas vonden we weinig duidelijke sporen van de 17e-eeuwse fase. Dagenlang dachten we zelfs dat er weinig muurresten van het kasteel overgebleven waren. We vonden alleen een stukje vloer en enkele fragmenten van een muurtje. Pas toen we bijna het grondwaterpeil bereikten, legden we de eerste grote stenen bloot, die echter uit de middeleeuwen stamden. Het daglicht scheen opnieuw over het restant van een muur. De muurresten lagen in noordwest-zuidoostelijke richting, waren ruim 120 centimeter breed, hadden een lengte van ongeveer 8 meter en vormden een hoek met de kort hierna ontdekte zuidwest-noordoost georiënteerde muur van 2 meter lang. De middeleeuwse muren waren opgebouwd uit bakstenen van groot formaat (28 x 13 x 6 cm.), die deels waren verglaasd. De oude muur was weggehakt op de plek waar een 19e-eeuwse put gemetseld was. Op enkele plaatsen lagen de stenen op hun zijde gekanteld. De overblijfselen van de middeleeuwse muur waren maximaal vijf stenen hoog. De slopers uit 1824 waren dus grondig te werk gegaan.
Een grote verrassing was de brede strook gitzwarte aarde die onder de middeleeuwse muur doorliep. Deze strook is waarschijnlijk het restant van de slotgracht van een oudere fase van kasteel Develstein. Mogelijk was dit een mottekasteeltje.
Vondsten
Scherven
Naast de middeleeuwse muur zijn er veel meer zaken gevonden die wijzen op het leven in het kasteel in de middeleeuwen. De belangrijkste vondsten zijn wel de scherven. Bijzonder was de vondst van een bakpan uit de vroege 14e eeuw, dit is de tijd dat de muur gebouwd werd. Daarnaast zijn er diverse fragmenten gevonden van kannen, drinkbekers, kookpotten en een fragment van een drinkschaaltje van Siegburgs steengoed.
Botten
Naast aardewerk kwamen er ook botten tevoorschijn. Een aantal van deze botten heeft duidelijke slachtsporen. Deze dieren zijn waarschijnlijk op of in de buurt van het kasteel zijn geslacht. De meeste botten zijn afkomstig van runderen, maar ook schapen, geiten, varkens, een paard en zelfs een konijn werden op het kasteel gegeten, naast eend, kip en gans.
Sloot
De gedempte sloot die werd ontdekt tijdens het proefsleufonderzoek bleek een buitenkans voor de archeologen. In een sloot kunnen zich diverse kleine resten bevinden, die informatie geven over de omgeving en het leven uit die tijd. Uit de sloot namen we dus scheppen grond, die naar het Amsterdams Archeologisch Centrum werden gebracht. De gezeefde grond onthulde zaden en andere kleine resten, zoals botjes van kikkers en paling. De resten werden bekeken en gedetermineerd door een specialist, mevrouw A. Fokma.
Graan
Het grootste gedeelte van de gevonden resten was verkoold en bleek te bestaan uit graansoorten. Hieruit was op te maken dat het graan ook op deze locatie verwerkt moest zijn. Er is dus in de middeleeuwen op deze locatie graan verbouwd en gedorst. Misschien werd een deel van de graankorrels ook wel hier vermalen en daarna verwerkt in brood, pap en koeken. Bijzonder was de vondst van spelt en emmertarwe. Deze soorten kwamen officieel in de middeleeuwen niet voor. Het was voor het eerst dat deze graansoorten in een Middeleeuwse opgraving werden terug gevonden. Misschien heeft men geprobeerd te experimenteren met deze soorten of greep men terug op oudere soorten die minder gevoelig waren voor ziekten? Nader onderzoek in Groningen heeft aangetoond, dat deze granen gedateerd moeten worden in de 12e of de13e eeuw. Dat betekent dus dat de sloot dateert uit het einde van 1100 of het begin van 1200. Er is dus zeker ver vóór de bouw van de stenen muur bewoning geweest op de Lievershille. Naast deze granen is er ook haver gevonden, dat behalve door paarden ook door mensen kan worden gegeten (denk maar aan havermout) en een medicinale werking heeft. In het hele onderzoek is er maar één korrel van rogge gevonden. Rogge kan in onze omgeving niet verbouwd worden en moet dus ingevoerd zijn. Onderzoek op andere locaties die eigendom waren van Willem van Duvenvoorde tonen aan dat daar ook enkele roggekorrels zijn gevonden. Misschien had Willem van Duvenvoorde een voorkeur voor rogge.
Naast granen zijn er ook diverse andere zaden zoals linzen, mosterdzaad en zaden van varkensgras gevonden. Varkensgras wijst mogelijk op veeteelt, het groeit graag op platgetreden grond zoals weilanden.
Leisteen
De meest bijzondere vondst uit de opgraving is een mysterieuze ronde leisteen met inscripties. De schijf is gevonden door een vrijwilliger op een storthoop, afkomstig van het verdiepen van vlak 2 naar vlak 3. Het vermoeden is dus dat de schijf een middeleeuwse oorsprong heeft. De schijf is bekeken en schoongemaakt door experts, onder andere door de firma Archeoplan. Er zijn de afgelopen tijd veel suggesties geopperd over de betekenis van de schijf. Zo denkt men dat de schijf is gebruikt om te leren schrijven. Ook dacht iemand dat de schijf werd gebruikt voor het maken van astronomische dan wel astrologische onderzoeken of voorspellingen. Verder is er geopperd dat de krassen misschien afkomstig zijn van een kinderhand, maar gezien de moeite die is gedaan om de schijf rond en glad te krijgen, lijkt dat niet erg waarschijnlijk.